dinsdag 3 maart 2009

Vientiane

Ik wist op voorhand dat accomodatie in Vientiane schaars is t.o.v. de vraag en dat was niet anders toen ik er een kamer zocht. In de meeste pensions die ik afging waren de goedkoopste kamers volzet en bij enkele dacht ik bij wijze van spreken "dan slaap ik nog liever op straat". Zo was er ergens een goedkope dormitory, maar die slaapzaal had zelfs geen deur. Ik nam de trap om een kamer te bekijken en passeerde onderweg een zaal met een paar bedden en ik herinner me o.a. een kerel die daar in zijn slip op zijn bed lag te rusten, zonder bedekking, zodat iedereen dat kon zien en ik dacht bij mezelf "Dit moet echt wel een marginaal oord zijn...". Ik twijfel zelfs of er bedovertrekken op die matrassen daar lagen... Uiteindelijk werd ik het rondvragen beu en het resterende aanbod ging er niet beter op worden integendeel, dus ging ik akkoord met een kleine oude kamer zonder badkamer voor 70000 kip. Ze waren er wel vrij vriendelijk, wat in Laos toch af en toe ook wel eens deugd doet, want qua service en klantvriendelijkheid moet je in Laos niet al te veel verwachten. Veel glimlachen kan er meestal niet van af en de meesten zijn redelijk koel en wat stug in de omgang. De keren dat je dan wel een vriendelijke service krijgt, ben je ze er dan ook extra dankbaar voor... Dat neemt niet weg dat mijn kamer maar vierderangs was en duur. Maar er zaten tenminste geen beesten! In de volgende dagen zou ik van een andere reiziger iets horen over lawaai van rattenvallen die af en toe dichtklappen en van een paar anderen en via de blog van twee Zwitsers die ik in China ontmoet heb, over rode plekken en jeuk van insectenbeten, vermoedelijk veroorzaakt door bedwantsen. Die rode plekken gingen ook niet direct na een paar dagen weg naar het schijnt... Zij waren verbleven op sommige van de goedkoopste plaatsen of op die slaapzaal. Dan was ik toch even blij dat ik een paar euro's meer betaald had voor een kamer voor mij (helemaal) alleen ;-)

Vientiane, de hoofdstad van Laos, bleek op zich wel charme te hebben, maar het was opvallend hoeveel blanke zielen je er in het centrum weer tegenkwam. Eetgelegenheden waren weer, op een paar plaatsjes voor noedelsoep na, uitsluitend op de toeristen of de expats of sommige rijkere Laotianen gericht. Wel een overvloed aan internationale keukens, zoals vermeld in Lonely Planet en ook logischerwijze goedkoper dan dat je het bij ons gaat eten, maar ik kom echt niet naar Laos om Indisch of Turks te gaan eten... Vientiane is gelegen aan de Mekong rivier en aan de overkant ligt Thailand. De nabijheid van Thailand kan je anders ook merken aan het aantal homo's en ladyboys die je tegenkomt. Als er iemand van hetzelfde geslacht je op straat aanspreekt en het is geen tuk tuk chauffeur, dan heb je veel kans dat zijn lievelingsfruit banaan is. Ik had al eens een anecdote hierover opgevangen van een andere reiziger en George had me in Vang Vieng grappend verteld dat het in Vientiane wellicht makkelijker was om een jongen op te pikken dan een meisje. Ik ontmoette ook weer dezelfde reizigers en de tweede avond ging ik met Marshall en Bevin iets eten in een van de openluchtrestaurants naast de rivier en van de vijf meisjes die er bedienden waren er drie die geboren waren met een voorwaarts staartje tussen de benen ;-) Ik heb niet gevraagd of het er nog steeds hing...

De volgende dag stond ik vroeg op (ik werd vroeg wakker) en ging ik naar het Thais consulaat om een Thais visum aan te vragen. Normaal gezien heb je voor Thailand geen visum nodig en als je vliegt krijg je 30 dagen, maar als je over land binnen komt, krijg je, sinds heel recent maar vijftien dagen meer. Dat vond ik toch wat te weinig om op mijn gemak daar te zijn. Het was twee of drie km naar het consulaat en die schurken van tuktuk chauffeurs durfden hiervoor 40000 kip te vragen dus ik besloot wijselijk te wandelen. Rond 7 uur 's morgens stond ik daar: ik heb geleerd dat je bij consulaten en ambassades beter twee uur voor openingstijd gaat zodat je dezelfde dag zeker nog aan de beurt komt. Op dat moment kon je het volk nog op de twee handen tellen. Maar blijkbaar hadden ze nog een kopie van mijn paspoort en visum nodig, dus moest ik die eerst nog zien te kunnen kopieren. In plaats van twee of drie euro en mijn paspoort aan een ventje op een motorfiets te geven, besloot ik dat zelf in orde te brengen en ik was niet de enige. Ik raakte aan de praat met Ly, een Laotiaan die dertig jaar in Frankrijk gewoond heeft en nu sinds een vijftal jaar in Thailand woonde. Hij moest ook nog die kopies maken en we wachtten samen voor een winkel totdat die openging. Uiteindelijk hadden we geluk want om 7u20 ging de winkel al open en konden we onze kopies maken. Ly betaalde voor mij. We schoven weer aan en op dat moment waren er al 35 voor ons. Aan de ambassade was er een man die probeerde applicatieformulieren aan de wachtenden te verkopen en plastic omhulsels voor rond het paspoort en hij sprak iedereen aan met een ernst alsof hij van de ambassade zelf was. Hij vroeg oa of je het formulier al had ingevuld. Blijkbaar zijn er genoeg stommeriken dat hij er zijn brood mee kon verdienen. Onderaan op die applicatieformulieren stond er zelfs nog eens gedrukt dat je ze niet mocht verkopen... Ly had nog een formulier over en ik mocht het gebruiken zodat ik niet meer moest wachten totdat ik binnen was om een formulier te bemachtigen en in te vullen en ik het op mijn gemak kon doen. Uiteindelijk werden we rond 9u30 binnen gelaten en kregen we elk een nummer en moesten we naar voren komen met de documenten wanneer het nummer (enkel in het Engels en niet in het Laotiaans!) afgeroepen werd. Het ging vrij vlot. Nadien moesten we in een ander zaaltje even wachten om te betalen en de volgende namiddag konden we dan het visum komen ophalen. Ly vroeg me wat ik van Laos en de Laotianen vond en ik wou niet al te negatief doen, maar toen zei hij zelf wat er in mijn gedachten zat en kon ik me er volledig in vinden en deed het deugd dat ik niet alleen met mijn ideeen stond. Hij zei zelf dat veel Laotianen niet weten wat een vriendelijke service is. Zo ga je in sommige plaatsen eten en komen ze nog niet naar je om te vragen wat je wilt eten en het onthaal is dikwijls maar koeltjes. Hij zei dat de Laotianen wat wantrouwig zijn t.o.v. de onbekende medemens. Hij zei dat er in Thailand veel meer toeristen nog waren, maar dat ze daar weten wat service is en er klaar voor zijn. In Laos zijn er veel toeristen, maar ze zijn er totaal niet klaar voor. Qua faciliteiten is er volgens mij voldoende, maar de mentaliteit van de Laotianen is er inderdaad niet klaar voor. Ze willen alleen het geld, maar niet de toeristen zelf, zo voelde ik en nog andere reizigers het aan. Ly vertelde dat de Laotianen geen goede zakenlui zijn en dat dat er ook mee te maken heeft. Laos is ook vrij lang afgesloten geweest en exporteert ook bijna niets, dus zoveel hebben ze idd niet kunnen oefenen.

Ly was van de Mong etniciteit, een van de basis bevolkingsgroepen in Laos. De drie grote groepen mensen in Laos zijn Lao, Mong en Khmu. De laatste hebben een donkerdere huid en er wordt door de andere twee groepen dan ook wat op neergekeken (Tis overal hetzelfde...). De Mong bevolken de hooglanden en hebben tijdens de oorlog meegevochten met de Amerikanen. Na de oorlog zijn er daardoor veel Mong gevlucht naar Amerika en Frankrijk. (Tot een aantal jaren geleden was er zelfs een klein aantal Mong rebellen die de strijd niet opgegeven had, maar die leefden in erg armtierige omstandigheden ergens ver weg in de jungle en werden bejaagd door het leger.) De Mong kunnen twee of drie vrouwen hebben als ze willen en zo moeilijk was dat ook niet door al de mannen die in de oorlog gestorven waren. De knapste Mong meisjes trouwen allemaal met Mong die nu in Amerika of in Frankrijk wonen en dus poen hebben, veelal jonge meisjes met veel oudere mannen. In elk geval, Ly heeft dus na de oorlog dertig jaar in Frankrijk gewoond en sprak beter Frans dan Engels. Zijn (enige) vrouw was een vijftal jaar geleden opeens overleden en zijn kinderen waren volwassen en dan is hij hertrouwd met een Thaise (Mong) vrouw en nu leeft hij in Thailand, in Changmai, een toeristische bergachtige provincie in het Noord-Westen tegen de grens met Birma. Voor zover ik weet is hij landbouwer en elke drie maand maakt hij de trip naar Laos om een nieuw Thais visum aan te vragen. Hij bracht me nog naar een Vietnamese eetgelegenheid naast de markt en we aten als lunch (eigenlijk ontbijt) spring rolls en noedelsoep en hij kocht nog een stokbrood gevuld met groenten en patee (iets typisch Vietnamees geloof ik) en gaf mij de helft. Hij wilde me per se trakteren. Twas een heel vriendelijke man en hij gaf me zijn telefoonnummer en als ik in Thailand was, mocht ik hem bellen en als hij tijd had, kon hij me daar dingen laten zien.

Daarna ging ik terug naar waar ik verbleef, maar ik ging met mijn bagage naar een ander pension om de hoek, waar ik een betere kamer voor hetzelfde geld had. Ik had voordien wel nog eens rondgevraagd, maar de goedkopere kamers hadden ze niet meer. Daarna ging ik op zoek naar de National Shooting Range, de schietstand dus. Ik heb dan eens een paar pistolen uitgeprobeerd, wat ik voordien nog nooit had gedaan. Ik heb met een Russische Moloko of zoiets geschoten, met een Colt en met een Smith And Wesson. Veel kogels heb ik wel niet afgevuurd, want het was redelijk duur en twas meer om eens te weten hoe het aanvoelt. Daarna ben ik gaan zwemmen in het Nationaal zwembad. Nadat ik een paar rondjes had gezwommen en er even uit ging, kon ik mijn ogen haast niet meer openhouden. Ik heb ze dan proberen uit te spoelen met water uit een douche en met drinkwater, maar het had bijna geen effect. Ik heb een paar uur rondgelopen met wenende spleetogen. Ik weet nog altijd niet wat ze juist in dat zwembad deden. Trookt niet naar chloor en ik had geen zoute smaak in mijn mond, maar twas in elk geval een paardenmiddel. Marshall vertelde me later die avond dat hij er ook veel last van gehad heeft.

De volgende dag huurde ik dan een fiets en ging ik in de namiddag mijn Thais visum ophalen. Ik was wat later en kwam Ly nog eens tegen op straat toen hij al op weg was naar het busstation met zijn visum op zak en sloeg opnieuw een babbeltje. Ik moest opnieuw wachten, maar ditmaal omdat ik laat was en er veel voor waren. Daarna fietste ik naar een van de bezienswaardigheden in Vientiane, de tempel Wat Phu Luang, met een stupa bedekt met heel veel goudverf (wat ze in Laos trouwens in overvloed gebruiken in de tempelcomplexen). Toch zag het er naar uit dat ze het binnenkort nog eens zouden mogen herschilderen... Dan fietste ik nog eens naar de Cambodiaanse ambassade om te zien of er informatie uithing over een visum, maar er hing niets uit. Ik besloot dan maar om het visum aan de grens te krijgen, voor 20 dollar (+ 1 dollar voor de zakken van de douane bleek later) in plaats van de 35 dollar die de reisbureaus ervoor vroegen. 's Avonds heb ik dan nog eens een praatje gemaakt met een aantal mensen in het centrum van de stad, op een plein waar een soort Laotiaanse Arc de Triomphe met vier poorten stond (Patuxai genaamd), alvorens de fiets terug te brengen.

De volgende dag heb ik dan niet te veel meer gedaan. Ik heb een ticket gekocht via mijn pension voor een nachtbus naar het zuiden, naar Pakse, en het bleek een volkomen toeristenbus te zijn, nooit eerder totnutoe meegemaakt op mijn reis! Er waren langs weerszijden van het gangpad bedden voor twee personen in twee verdiepingen en achterin de bus, waar ik lag, lagen we met vier naast elkaar. De volgende morgen kwamen we dan aan in Pakse...

Geen opmerkingen: