dinsdag 10 maart 2009

Pakse en "The Southern Swing"

Toen we aankwamen in Pakse (natuurlijk weer een klein beetje te ver van de guesthouses zodat we een tuktuk moesten nemen ehum...) nam ik een tuktuk samen met Ben, Lea en Emilia. Ben was een Amerikaanse kerel en een van de drie andere mannen waarmee ik op en rij had gelegen achteraan in de bus. Lea en Emilia waren twee Duitse meisjes van rond de twintig en ik had even kort gebabbeld met hen vooraleer we de bus namen omdat ze in hetzelfde pension waren verbleven als ik in Vientiane en we de tuktuk naar de bus deelden. Uiteindelijk vonden we nog vrije hotelkamers in Sedone Riverside Guesthouse. Ik deelde een kamer met Ben voor 60000 kip. We gingen iets eten en kwamen zo Karen, een uit de kluiten gewassen Hollandse tegen. Daarna besloten we om motorfietsen te huren en naar een waterval te gaan. Emilia had niet te veel zin, dus gingen we maar met zijn vier. We wilden vier motorfietsen huren omdat ik er eentje voor mezelf wilde. Uiteindelijk huurden we bij Lankham hotel voor 70000 kip per dag. Het rotte was wel dat ze nog niet eens wilden praten over een korting omdat we met zijn vieren waren. Achteraf begrijp ik wel dat het is omdat er genoeg vraag naar hun motorfietsen is, maar dan moeten ze dat maar uitleggen en dan aanvaard je dat. Maar nee, geen korting is geen korting en punt uit! Van commercie en klanten tevreden houden hebben ze daar duidelijk geen kaas gegeten... Maar de Honda 100cc motorfietsen waren wel goede kwaliteit. Geen enkel probleem mee gehad. Maar "Made in Japan" zegt uiteraard veel... We kwamen uiteindelijk uit bij de waterval Tax Paxuam, waar er blijkbaar ook een soort lodge en restaurant was gericht op eco toerisme. Een klein beetje verderop heb ik genoten van een zwempartij en dan hebben we daar nog iets gedronken en zijn we teruggekeerd. Later die avond gingen we nog iets drinken en ik had wel zin om te poolen en we zagen een plaats met een lege pooltafel dus besloten we daar te gaan. We hadden ons nog niet lang gezet of er waren al een stuk of zes Laotianen aan het poolen. Ik ging hen vragen of we konden spelen tegen hen, maar "ze waren vandaag met veel vrienden en wilden liever alleen spelen". Qua poolen betreft het natuurlijk enkel dit geval, maar het is weer zo typisch dat dit me voorvalt in Laos. Ik beweer niet dat je in China niet hetzelfde antwoord zou kunnen krijgen, maar schat de kans wel veel kleiner in. Van de Chinezen heb ik toch vrij veel "Welcome to China!" gehoord en die zijn meestal trots dat je hun land komt bezoeken en bijna altijd enthousiast om met een westerling te babbelen
en het grappige is dat ze ook allemaal meteen je telefoonnummer willen daar.

De volgende dag had ik besloten om opnieuw mijn eigen weg te gaan. Ik had in de Lonely Planet gelezen over een meerdaagse tocht per motorfiets waarbij je grote watervallen te zien kon krijgen die dikwijls niet aangeduid stonden en weg van het algemene toeristencircuit dus ik had er wel zin in. Ik stak het minimum dat ik nodig had in mijn dagrugzak en liet de grote rugzak achter in mijn guesthouse. Daarna nam ik afscheid van de anderen waarmee ik de vorige dag opgetrokken had en ging ik een motorfiets huren voor een aantal dagen (met mijn paspoort als waarborg). De eerste etappe in "The Southern Swing" ging naar de watervallen van Tad Lo ten noorden van het Bolavenplateau, waar er volgens LP een klein backpackersdorpje was maar "zonder de backpackers". Bij aankomst moest ik afslaan naar rechts op een steengruisweg en na een paar honderd meter liep het meteen mis. Ik ging een beetje te snel over een lichte heuvel toen ik opeens zag dat er grotere steenbrokken en putten van het midden tot de rechterkant van de baan lagen en ik moest remmen. Tprobleem is natuurlijk dat als je niet gewoon bent van met een motorfiets te rijden dat je sneller de handrem vindt dan de voetrem, in het bijzonder bij deze motorfietsen die afgestemd zijn op de kleinere Aziaten. De voetrem staat namelijk op een hoger of gelijk niveau dan de pedaal waar je je voet continu zet, in plaats van een klein beetje lager, zodat je je voet eigenlijk constant in een hoek naar boven zou moeten krullen om tijdens het rijden niet op de rem te duwen... Enfin, ik had een paar schrammen en de motorfiets had ook niet te veel, dus het was een goedkope les voor het vervolg. Voor een halve euro plooiden ze de rempedaal en de steunpedaal weer recht en later heb ik nog drie euro betaald om een lichtje vooraan te vervangen. Na de reparatie ging ik naar het backpackersdorpje en ik stopte bij Tim Guesthouse omdat het in de Lonely Planet vermeld stond en ze zeiden goed voor informatie, maar ik vond ze toch niet al te vriendelijk daar. Ze spraken ook niet zo goed Engels, maar ze noemden het Tim Guesthouse waarschijnlijk als een soort van trucje zodat je zou denken dat het een buitenlander is die opent of dat ze op zijn minst goed Engels kunnen. Enfin, ik was net gevallen met die motorfiets en vuil en had geen goesting om rond te kijken, dus stelde ik me tevreden met die bamboehut voor vier euro. Ik dacht van mezelf ook eens te verwennen met een steak met frieten, maar het duurde een half uur voordat ze eraan begonnen en bleek dan nog dat ze hem een ander half uur lang gebakken hadden. Veel bacterien gingen dat niet overleven... 's Avonds en de volgende morgen ging ik elders eten, waar het goedkoper was en de mensen me vriendelijker bedienden. Tad Lo was anders wel een leuk backpackersdorpje waar iedereen met iedereen praatte en met nog niet al te veel backpackers en in het bijzonder niet degene die enkel komen om te feesten. Je kon er ook op een olifant rijden, maar dat heb ik niet gedaan. De avond dat ik er toekwam, heb ik me gebaad in een van de watervallen en 's anderendaags ben ik weer vertrokken.

De dag daarop ging het dan richting Attapeu via Sekong, langs asfaltweg. Ik herinner me nog dat ik bijna zonder nafte zat en het telkens uitstelde en dan voor de eerste keer bij de dorpspomp ging tanken. Ze gaven me de brandstof met de rode kleur. Onderweg sloeg ik nog ergens af in een erbarmelijk slagje om een waterval te gaan bekijken en er waren heel veel mensen en kinderen daar aan het zwemmen, maar had er niet zoveel zin in. Ik ging terug en een ander slagje in tot aan de rivier en zette me een half uurtje met de lokalen en kwam nog een Zweed tegen. Ze waren stenen uit de rivier aan het halen met een kraan en besproeiden dat dan met water, maar wat de exacte bedoeling was, kwam ik niet echt te weten want niemand sprak Engels. In Attapeu aangekomen, ging ik wat rond bij verschillende hotels om te vergelijken, want ik had de motorfiets en moest geen zware rugzak sleuren... zo handig! Uiteindelijk nam ik iets van 4 euro. Ik herinner me nog dat ik een ananas en een mango kocht op de markt, aan een faire prijs maar onrijp... en dan ging ik nog goedkoop eten in een klein lokaal restaurantje met vriendelijke mensen en ik liep 's avonds nog eens uit verveling door de stad en speelde een tijdje volleybal met drie Laotiaanse meisjes op straat, kwam twee Finse meisjes tegen en liep nog ergens voorbij waar een meisje uit een groepje op een terras me vroeg "Do you want to make love with me?" Ik zei "No thank you" en ging uiteindelijk maar naar mijn hotel want er was daar toch niets te doen. Op zich was het wel leuk om eens uit de toeristenbuurt te zijn. Er was voor zover ik weet zelfs geen reisbureau daar. Twas gewoon een rustige provinciale stad naast de Sekong rivier.

De volgende morgen ben ik dan maar weer vertrokken, een eindje terug naar vanwaar ik kwam, om dan van oost naar west langs een rode stofbaan het Bolavenplateau op te rijden. Vanaf die afslag was het volgens de reisgids 16km tot een eerste waterval en 18km tot een tweede, niet aangeduide waterval, maar het kwam niet overeen met de kilometerteller van mijn motorfiets :-( Ik was er dus eerst gepasseerd, maar ben dan een eind teruggekeerd tot de drie bruggen en heb dan uiteindelijk in ware verkennerstijl elk klein paadje dat in het bos liep langs beide zijden van de weg uitgespit. Meestal stopten die paadjes, maar hoorde ik dan het lawaai van water en ging ik verder door het bos en kwam ik bij de rivier met wat kleinere watervallen. Enfin, na bijna twee uur in de hitte zag ik opeens de eerste grote waterval van ver aan de rechterkant van de weg. Er bleek nog een redelijk breed pad naartoe te zijn en waarschijnlijk zal dit binnen een aantal jaar ook gecommercialiseerd zijn. Een kleine 2 km verderop zag ik dan een tweede pad dat redelijk breed was aan de linkerkant en wandelde ik dan totdat ik Nam Tak Katamtok kon zien, een van de grootste watervallen van Laos en zeker de grootste niet aangeduide waterval! Hier kon je in tegenstelling tot de vorige waterval er niet vlakbij komen. Uiteindelijk leverde het wel een voldoening op toen ik de watervallen vond. Toen ik aankwam op het Bolavenplateau in Paksong, na de laatste tien km al zigzaggend een asfaltweg vol met potgaten getrotseerd te hebben, at ik er iets en keek ik nog eens in mijn reisgids en het bleek dat er een klein dorpje nog een tiental km verder lag langs een afslagje via een steenbrokkenweg, waar je ook homestay kon doen, dus ik dacht om dat eens te proberen. Ik kwam er aan toen het net donker was en vroeg voor homestay en kon er blijven. Twas wel veel duurder (25000 kip en 25000 kip voor elke maaltijd) dan de spotgoedkope prijzen die ik van sommige andere mensen gehoord heb en waarschijnlijk omdat het in de reisgids stond en er al anderen voor mij geweest zijn en ze vaste en dus hogere prijzen geintroduceerd hebben in dat dorpje. Op zich steun je er de mensen wel mee en is het een unieke ervaring om er eens bij een familie te verblijven, maar twas wel niet zo dat ik daar de eerste westerling ooit bij die familie was of zo. Het leuke was ook dat ik van de hele dag geen enkele westerling gezien had. Die mensen bakten ratten voor zichzelf, maar mij gaven ze iets anders. Toen ik er aankwam dronk ik eerst iets met hen en dan ging ik me wassen in mijn onderbroek met water van een kuip buiten in het donker. Gelukkig had ik nog het zaklampje van Japan. Ze boden me een bakje aan met een tandenborstel, tandpasta en zeep, maar ik gebruikte toch liever mijn eigen spullen ;-) Het was een grote familie met veel kinderen en nadat ik dan eten kreeg, wat neerkwam op een omelet, wat broccoli en wat sticky rijst voor zover ik me herinner, babbelde ik nog wat met hen voor zover mogelijk, maar ze kenden "Belgium" natuurlijk niet... De meisjes waren met bladeren een soort mijters aan het maken die ze dan de dag nadien naast de buddha beelden zetten voor goed geluk of zo. 's Nachts kroop ik dan in een iglotentje in de kamer waar ik gegeten gehad binnen in hun huis. Zij sliepen allemaal in een andere kamer.

De volgende dag besloot ik om westwaarts te rijden, terug naar Pakse, mijn bottines op te halen en dan naar Kiet Ngong verder te rijden om de dag daarop een tweedaagse trekking in Se Pian National Park te doen. Maar 's morgens deed ik nog een kleine wandeling. Spijtig genoeg had ik mijn camera niet mee, omdat ik mijn batterij aan het opladen was, want er waren toch een paar mooie kiekjes te maken. Het was ook zo dat ik origineel maar van plan was om een klein beetje te wandelen, maar dan verder en verder ging tot het einde van het dorpje waar de mensen kwamen om te bidden en die mijters daar te zetten naast de Buddha en vanaf waar je naar boven kon gaan op een rotsplateau en zo in een twintigtal minuutje bij een waterval terecht kwam. Enfin, na die wandeling ging ik terug naar mijn homestay, nam ik het ontbijt en sprong ik terug op mijn motorfiets. De koffiebonen aan de bomen en al drogend langs de kant van de weg gepasseerd zijnd, kwam ik terug aan in Paksong, waar ik hoogstwaarschijnlijk voor een euro of zo afgezet ben door het mannetje dat me benzine leverde met het manuele pompje (ik heb een fotootje gemaakt), was de weg naar Pakse terug een goeie maar saaiere asfaltbaan. In Pakse haalde ik mijn bottines op en at ik iets en dan sprong ik nog voor een 45tal km op mijn motorfiets. Ik voelde al die ritten wel al een beetje in mijn rug en mijn gezicht was ook wel rood van al die zon. In Kiet Ngong aangekomen ging ik informeren bij de Kingfisher Eco Lodge voor de tweedaagse trekking waarvan sprake in de Lonely Planet. Hij zei dat het normaal alleen voor gasten was, maar dat ik kon meegaan omdat er de volgende dag drie anderen gingen. Twas wel vrij duur, maar ik was er voor gekomen en wilde ook wel nog eens een trek doen, dus ik schreef me in. Daarna reed ik nog een eindje terug en ik vond al redelijk snel een homestay, ook weer met gelijkaardige prijzen. Deze plek was wel veel meer toeristisch dan de vorige plek. Ik had zelfs ook een ticketje moeten kopen om een paar dagen in dat park te verblijven. Na me dan 's avonds gewast te hebben, hadden ze weer gelijkaardig eten klaargemaakt, maar ditmaal geen broccoli maar andere groenten. Nadien aten ze nog met de familie en aten ze kleine visjes en vissaus en zo en ze nodigden me uit om er ook van te eten en ik ging er op in en dat vond ik wel leuk. Twas wel een kleinere familie. De twee meisjes, rond 7-10 jaar geloof ik, waren wel speels en lachs. Had ik er ietsje langer gebleven, dan waren ze ongetwijfeld nog allemaal meer opengebloeid en ging ik nog meer met de kinderen kunnen spelen, want over het algemeen zijn de mensen in het begin toch een beetje verlegen. De vrouw, een dochter die er inwoonde met haar man en moeder van die twee meisjes, vond ik ook wel vriendelijk, omdat ze meer dingen ook ging tonen en zo. 's Avonds probeerden we via mijn klein "Point it" boekje nog een beetje te communiceren en probeerde ik hen duidelijk te maken via de kaartjes waar Belgie lag (wat waarschijnlijk niet echt gelukt is) en dan sliep ik op een matras onder een muskiettennet in de hoek van de ruimte waar die mensen ook sliepen. Wel een beetje weg van hen, want de ruimte was een L-vorm en sliep aan het uiteinde van het korte been van de L. Het enige dat ik had voor de privacy was een doek aan een touw en het donker... Maar dat vind ik dan wel eens goed, want het is meer zoals zij ook leven.

De volgende morgen ging ik vroeg naar de Kingfisher (een soort vogel) Eco Lodge en kwam ik onderweg nog een aantal olifanten langs het wegelingetje tegen, wat wel spectaculair was om langs te passeren. We hadden een Laotiaanse gids en dan was er nog een Nederlands koppel van in de dertig die in Australie woonden die meegingen. Geen onvriendelijke mensen en vrij sportief en avontuurlijk, maar niet zo warm en sociaal en een beetje te serieus voor mij. De andere kerel die meeging was een Fransman die in Canada woonde en hij had ergens een hoge positie bij een internationale bank en had een half jaar vrij genomen tussen twee functies om te reizen. Hij had het lang op voorhand aangevraagd, maar het tijdstip kwam voor hem ideaal uit met de crisis in de bankwereld. Hij was eigenlijk ook meer op zichzelf en ik had geen zeven dagen met hem willen spenderen. Ik vond hem een beetje een dunk van zichzelf hebben. Ik apprecieerde het ook niet zo dat we later op de dag in een dorpje arriveerden en dat hij grappig wilde doen door zichzelf en de dorpelingen Laotianen te noemen en ons "Falang" of vreemdelingen. Voor hem is het natuurlijk een handige truuk om populair te zijn en makkelijker contact te leggen bij de locals, maar het gaat ten koste van de anderen in de groep. Ik heb er geen opmerking over gemaakt, hij zal het waarschijnlijk zelf niet beseft hebben... Ik was ook de enige die een foto van de groep gemaakt heeft tijdens een van de maaltijden, wat eigenlijk op zich bewijst dat de anderen toch niet al te sociaal waren. Maar beter dat dan ruzie in elk geval. Het eerste uur zaten we achteraan op een kleine vrachtwagen langs een hobbelige weg, totdat we in een klein dorpje aankwamen waar de trekking begon. We moesten er onze naam in een register schrijven en er moest een lokale gids van dat dorpje mee (iedereen moet zijn broodje verdienen zeker). De wandeling ging eerst door (droge) rijstvelden en dan door de jungle. Tijdens de wandeling hebben we niet echt beesten gezien, maar de gids stopte nu en dan om te zeggen waarvoor de planten dienden. Zo waren er een soort takken die vanbinnen geel eruit zagen en de dorpelingen verzamelden die om aan de farmaceutische industrie te verkopen. Het was paracetamol gebruikt voor pijnstillers. Zo waren er nog andere planten goed voor het een of het ander en de bladeren van de bananenboom worden voor de typische hoofddeksels gebruikt. Zo was er ook nog een boom waar je een stuk tak van kon kappen als je dorst had en dan liepen er druppels water uit en kon je je dorst lessen. In het midden van de wandeling stopten we bij een opgedroogd riviertje om te lunchen. Ze hadden gebakken rijst met vlees voor ons meegenomen en wat fruit ook. Was wel lekker. In de namiddag kwamen we dan in het dorpje aan. Ik vond dat het er vrij arm uitzag. De mensen zagen er ook niet al te proper uit, met vuile kleren en de kinderen hun haar dikwijls in een nest en veelal zelfs zonder kleren. Veel dorpelingen hadden ook plekken op hun armen en benen van vroegere wondjes die geinfecteerd geraakt zijn. Sinds drie jaar waren ze begonnen met de villagestays. Er was een slaapbungalow voor de gasten en telkens als er iemand kwam, was het een andere familie die de hut proper maakte en de matrassen en muskietennetten erin legde en nadien weer weg bracht, naar een veiligere plaats tegen de ratten. Zo was er ook een beurtrol tussen een tiental families die om de beurt het eten voor de gasten klaarmaakten. Ze hadden die mensen daarin wat opgeleid en het was georganiseerd en het was volgens mij ook wel een mooie inkomstbron voor die mensen. Voor speciale gasten of als je met allemaal samen 15 euro bij elkaar bracht, dan konden ze nog een aantal speciale muziekinstrumenten boven halen en muziek spelen, maar dat was niet inbegrepen in de trekking en hebben we, eerlijk gezegd spijtig genoeg, niet gedaan. Ik had er anders gezegd niet om gegeven om een paar eurootjes meer uit te geven en een leukere avond te hebben. Enfin, we aten ergens in een huis, op het "balkon" eigenlijk en praatten wat via onze gids met een paar mensen en dat was best ook wel leuk.

De dag daarop deden we eerst een ochtendwandeling met de bedoeling van misschien een paar beestjes te zien, maar behalve een paar vogeltjes van ver hebben we niets gespot. Daarna hebben we weer op dezelfde plek in het dorpje ontbeten. Opnieuw kleverige rijst in een rieten mandje (zeer typisch Laotiaans, volgens de etiquette sluit je het potje af als je genoeg hebt gehad), een omelet en wat groenten en dan wat pikante vissaus om de balletjes rijst die je met de handen neemt in te doppen. De handen werden trouwens voor de maaltijd gewassen in een bakje met water en een paar stukjes limoen. Hierna maakten we een wandeling door de jungle, waarbij ik onderweg een aap in de boom heb zien kruipen en waarbij we ook een klein slangetje hebben zien kruipen. We kwamen aan in een ander klein en arm dorpje, ditmaal aan de rivier, waar we lunchten en een pepsi dronken en wat relaxten. Daarna gingen we de rivier op in drie verschillende boten, met drie lokale vrouwen, onze gids en een man die roeiden. Ze mochten wel twee uur roeien en wilden ook niet dat wij hielpen omdat ze waarschijnlijk dachten dat wij er niets van zouden bakken (en ze zouden wel eens gelijk kunnen gehad hebben haha). Het water stond ook vrij laag en we zigzagden traag maar zeker op de rivier tot aan de dam bij het dorpje waar we onze trektocht gestart waren. Het meisje achter mij had wel een paar blaren op haar hand na al dat roeien. En dan moesten ze nog heel de weg terug! Na een vijftal minuten kwamen we dan bij ons transport en reden we op dezelfde manier als we gekomen waren terug naar de Kingfisher Eco Lodge. Daar sprong ik op mijn bromfiets en ging ik nog eens terug naar de mensen waar ik in het dorpje verbleven had. Ik had er immers mijn fleece trui laten liggen. De meisjes waren blij om me terug te zien en eigenlijk had ik ergens nog willen blijven om een beetje met ze te spelen, maar ik betaalde ook 6.5 euro voor de bromfiets en had mijn gedachten er al op gezet om nog die avond terug naar Pakse te rijden en de bromfiets in te leveren. In Pakse ging ik met de bromfiets op zoek naar een andere slaapplaats en kon een kamer met eigen badkamer voor 40000 kip per nacht vinden in Noknoi guesthouse. Een Braziliaan die er verbleven had, had me de plek aangeraden voordat ik de bus naar Pakse nam en toen ik het bordje zag hangen, herinnerde ik me de naam. De mensen waren er vrij vriendelijk en ik was content met de plaats.

De volgende morgen bleef ik wat langer in bed liggen en ging ik dan wat dollars afhalen voor in Cambodia. Ik ging op mijn eigen naar Don Det, een van de "4000" eilanden in de Mekong in het zuiden van Laos en nam hiervoor eerst een tuktuk naar het zuidelijke busstation (na onderhandeling en wegloopmaneuvre voor 10000 kip), vanwaar ik dan een ander soort tuktuk nam voor een 150tal km naar de plek waar de bootoverzet naar Don Det en Don Khon was. Dat koste maar 30000 kip. Tzijn altijd de lokale tuktuks die in verhouding met de afstand veel geld kosten en tword ook altijd afgerond naar 10000 kip dat bijna een euro is... Enfin, die rit was wel eens een belevenis. Ik was de enige buitenlander en ze stopten eens langs de weg om rotan meubelen te kopen en dan stopten ze nog ergens anders en staken de mensen die eten verkochten vanalles, maar vooral gebakken stukken kip op stokken tussen onze hoofden door. Ik kocht ook wat voedsel en at het dan later op het eiland op. De boot naar het eiland kostte 15000 kip, maar toen ik net betaald had, vroeg er een Laotiaan, Mr. Wankham blijkbaar, of ik al een plaats had om te slapen en ik zei neen en hij zei "kom maar met mij mee" en ik sprong in zijn boot en hij bracht me naar zijn plek waar hij "bungalows" (of anders gezegd houten hutjes) voor 20000 kip verhuurde, die aan de zuidoostkant van Don Det gelegen was. Dat was wel een gemak en het was ook beter dan de drukke en duurdere noordelijke kant van het eiland, waar iedereen anders standaard afgedropt wordt na de overzetboot. Het was wel een klein half uur zelfs om naar daar te wandelen. Het was donker toen ik er aankwam en ik at het eten op dat ik onderweg gekocht had, maakte er een praatje met een Japanner die er verbleven had en maakte nog een wandelingetje met mijn zaklamp, maar er was eigenlijk niets te doen 's avonds, dus ging ik maar heel vroeg slapen.

Geen opmerkingen: