Op zes oktober ben ik dus met de Beetle Ferry (een snelle boot van drie uur, zweeft bijna boven het water) van Fukuoka naar Busan, Zuid-Korea, gereisd. Japan verlaten en Zuid-Korea binnengaan was echt een fluitje van een cent. Ik was vooral verbaasd dat het allemaal zo snel ging in Zuid-Korea: op twee minuten stond ik binnen. Toen ik van Rusland naar Japan was gegaan per boot, moesten we, eens in Japan, allemaal in de boot blijven wachten en al de Russen mochten voor bij de controle van de documenten. Dat zorgde ervoor dat we nog meer dan twee uur in de boot moesten wachten voordat we het land in mochten. En we moesten ook onze bagage helemaal uitkeren ter controle. In Zuid-Korea ging het zooo gemakkelijk: zalig! (Misschien is het wel anders als je van Rusland komt ipv Japan)
Busan: in Busan ben ik een viertal dagen verbleven. Ik verbleef in een jeugdherberg vermeld in Lonely Planet, maar eigenlijk was het meer een appartement op de 24e verdieping van een flatgebouw en waren drie kamers ervan met stapelbedden gevuld. Aan de ene kant was het leuk omdat het precies was alsof je een appartement met vrienden deelde, aan de andere kant was het ambetant als je wilde slapen en er een paar zijn die 's nachts liever drinken en lawaai maken... Mijn verjaardag heb ik niet echt gevierd omdat je zoiets eigenlijk alleen maar met vrienden, familie of collega's doet, enfin met mensen waarmee je toch een band hebt. 's Avonds ben ik met twee anderen een Koreaanse barbecue gaan eten en dan hebben we nog een pintje gedronken. Veel traditionele Koreaanse gerechten kun je niet alleen eten, maar je moet met twee of meer zijn, dus dan moet je ervan profiteren om eens iets nieuws te proeven als je met meerdere mensen gaat eten. Busan was een stad die wel heel mooi had kunnen zijn, maar het toch niet helemaal was, door al die hoge inspiratieloze flatgebouwen. In Busan aangekomen merkte ik meteen dat Korea een land is vol met bergen. Ik merkte ook meteen een ganse reeks van verschillen tussen Korea en Japan, die ik in een apart blogbericht nog eens ga opsommen. Een van de eerste dingen die opvallen, tenminste als je van Japan komt, is dat de straten vuil zijn en dat het goedkoper is dan Japan en dat mensen hand in hand of arm in arm lopen. In Busan heb ik het de eerste twee dagen eerder rustig aan gedaan en dan heb ik een dag heel veel gewandeld door de stad en tot op een van de eilanden en heb ik een paar stranden gezien en de vismarkt en de laatste dag ben ik opnieuw vrij actief geweest. Eerst ben ik naar het tempelcomplex Beomeosa gegaan ten noorden van de stad. Het waren de eerste Koreaanse tempels die ik te zien kreeg en dat was wel eens echt de moeite, omdat het er heel anders uitzag dan in Japan. Vooral de kleurrijke beschilderde buitenkant viel op, met groen de belangrijkste kleur, wat typisch is voor alle Koreaanse religieuze gebouwen blijkbaar. Rond de middag ben ik dan verder zuidwaarts en omhoog gewandeld naar een fort op een berg (van het fort blijft niets meer over, maar ze hadden wel sommige ingangspoorten gerestaureerd en de aflijning van het fort was zichtbaar door een lage stenen muur). Het waren redelijk veel stenen treden om tot boven te geraken en dat was wel wat ambetant, maar het was toch een leuke wandeling. Wat me wel opviel is dat er zoveel volk was op een weekdag en dat de Koreanen allemaal speciale wandelschoenen en kledij dragen. Dit is in overeenstemming met wat ik in Lonely Planet gelezen heb: Koreanen zijn fanatieke hikers (ik denk dat ze in het algemeen eigenlijk ook veel met hun gezondheid bezig zijn, want soms zie je toestellen voor fitness buiten in een park). De wandeling op het fort was redelijk afzien, want ik had maar een enkele keer gegeten en vergeten eten mee te nemen, dus voelde ik me wat flauwtjes) In de vroege avond vond ik dan ergens een stalletje en heb ik een soort van snack op een stokje gegeten (drie ervan). Het ziet eruit als een soort van pannenkoek die opgerold is en dan op accordeonachtige wijze op die stok gepriemd wordt en de smaak heeft iets weg van een pannenkoek volgens mij, maar het was gemaakt van vis. Ik vind het eigenlijk persoonlijk maar rommeleten, maar had absoluut wat voedsel nodig. Ik ben dan juist voor sluitingstijd en voor het donker 's avonds nog tot het kleinere tempelcomplex Seokbulsa geraakt. Dat was ook wel echt de moeite: prachtige boeddha figuren uitgekerfd in de rotsen waren daar te bewonderen. Het was dan wel na zes uur al, donker en ik zat op een berg, wist niet zo goed de weg en ik was ook wat moe want ik had zeker meer dan 15km gewandeld. En de kabellift die me normaal naar beneden had kunnen brengen was op dat uur ook al gesloten. Ik verliet het tempelcomplex tegelijkertijd met twee vrouwen, waarvan een jongere vrouw in haar auto stopte en ik vroeg aan de oudere vrouw of ze me niet naar de stad kon brengen, omdat ik dacht dat de jongere vrouw misschien nee zou zeggen als ik het op een directe manier zou vragen en ik meer kans maakte bij de oudere vrouw om een lift te krijgen en ze het anders nog altijd aan de jongere vrouw kon vragen. Ik probeerde ook te vertellen hoe moe ik was en hoeveel ik gehiked had ;-) Feit was dat ik echt geen zin meer had om in het donker nog een paar km naar beneden te wandelen en niet precies te weten waar ik ging uitkomen in tstad. De oudere vrouw vroeg het aan de jongere vrouw (ik had een hotel vermeld omdat ik nog naar een publiek bad ging in die buurt) en die zei eerst van nee omdat ze niet naar daar moest, maar toen ze eventjes later effectief vertrok mocht ik toch mee met haar en ze bracht me ergens op een heel andere plaats dan waar ik moest zijn, maar vlakbij een metrostation, dus ik was heel content! En dan ben ik, voor de tweede keer, naar het publiek bad Hurschimchung Spa gegaan, naar het schijnt het grootste van Azie. Er waren heel veel verschillende baden en ook een lounge waar je kon rusten en iets drinken of eten. Je kon er zelfs wat slapen en ze hadden een soort van zuurstofkamer, een soort van grote frigo en nog een aantal andere speciale kamers. En ook een kamer voor dvd's en zo. In Korea heb je dat bij alle publieke baden en in vele kun je ook overnachten in een slaapzaal. In Japan heb je zoiets niet. Eens je het publiek bad daar verlaat, ben je buiten en kun je misschien wat in de lounge zitten van de entree, maar als je er opnieuw wilt gaan naar het bad, moet je opnieuw betalen en je kunt er zeker niet overnachten of films bekijken. Maar de inrichting van de baden in Japan vond ik wel stijlvoller dan dit bad in Korea. Japanners zijn ook een van de volkeren die meest met stijl en harmonie inzitten. Ik denk dat het verder ook het properste land ter wereld is. Properheid is in Japan een essentieel onderdeel van hun cultuur. Wat ook wel goed is, is dat je in Korea heel goedkoop kunt eten. In Busan heb ik twee keer ergens gegeten voor 3000 won, minder dan 2 euro, en mijn buik stond op ontploffen. Ze geven je altijd een heleboel bijschoteltjes en als je dat dan allemaal opeet, kan het soms heel veel zijn. En omdat het veel groenten en rijst is, lukt het niet altijd goed om naar de wc te gaan. Het meest typische gerecht van Korea is Kimchi, het is een soort van witte kool of zo die gefermenteerd wordt en dan doen ze er nog een soort rode peper bereiding rond om het wat pikant te maken. Bij praktisch elke maaltijd krijg je een klein potje met kimchi als bijgerecht.
Seoul: Ik dacht eerst om naar Seoel te gaan met een tragere en dus goedkopere trein, maar die was volzet op dat uur en dan heb ik maar besloten om de hele rappe trein te nemen, die er slechts drie uur over doet. Twas wel wat ambetant dat die trein achteruit reed. Hij zal in twee richtingen tussen de twee steden rijden zeker, zonder te keren... Ofwel is het een soort Koreaans bijgeloof ;-) In Seoel ben ik acht dagen gebleven. Niet dat er zo veel op toeristisch vlak te doen is eigenlijk, maar ik kende er Jae Won, een Koreaan die ik op de trein van Irkutsk naar Vladivostok heb leren kennen en Ciska, die al een paar jaar in Korea woont en getrouwd is met een Koreaan en samen nog met mij in klas gezeten heeft in het middelbaar in Knokke. Ook wil ik in Seoel aan een chinees visum geraken en ik had in Nagasaki een Duitser leren kennen die in Seoel woont en die me een reisbureau kon tonen die daar normaal kon voor zorgen.
De vrijdag dat ik in Seoel aangekomen ben, heb ik niet te veel meer uitgespookt, eens ik mijn hostel had gevonden. Het eerste hostel waar ik verbleef, Windroad hostel, was gelegen vlakbij een studentenbuurt. De buurt vond ik wel leuk, met veel goedkope restaurants ook, maar het hostel vond ik niet te veel raars. De basisprijs was goedkoper dan sommige andere hostels, maar dan probeerden ze je op andere manieren af te zetten. Zo moest je 4000 won betalen voor de wasmachine en als je meer dan een half uur op internet zat, moest je zogezegd 2000 won per uur betalen (in de meeste internetcaffees, met goede computers in tegenstelling tot dat oude ding van een pc in het hostel, betaal je slechts 1200 a 1500 won). 's Avonds kon je in dat hostel ook niet op de computer en kon je enkel buiten op een koertje in de zetel zitten en de douchekop gaf niet genoeg druk, dus kon ik mijn haar er niet wassen. Ik ben er toch drie dagen verbleven, omdat ik ook niet graag de ganse tijd van plek verander.
Zaterdag had ik dan met Jae Won afgesproken en we hebben een soort Koreaanse barbecue met Bulgogi gegeten en een beetje gewandeld. En 's Avonds hebben we dan weer afgesproken om iets te gaan drinken en zijn we iets anders gaan eten en dan naar een karaoke gegaan (geen publieke karaoke, maar een kamertje apart) en hebben we alletwee eens goed vals gezongen, maar het heeft toch deugd gedaan! En daarna zijn we nog een pintje gaan drinken. Het werd redelijk laat, want hij kon pas om 5u30 de eerste metro naar huis terug nemen.
Zondag heb ik dan maar wat uitgeslapen en zo. Het deed deugd om nog eens wat rond te hangen met iemand waarmee het wat klikt en waarmee ik al een stapje verder sta in de communicatie dan "where do you come from?".
Maandag ben ik dan veranderd van hostel en ben ik naar www.bananabackpackers.com verhuisd. Dat was een klein beetje duurder dan het eerste, maar de wasmachine was gratis, er waren drie computers met 24 uren per dag gratis internet, je kon binnen in de zetel zitten en er was een gratis ontbijt (toast met confituur en bananen). Het enige nadeel was dat ik de buurt iets minder levendig vond en de restaurantjes ietsje duurder waren om te eten. Ik ben er vier nachten verbleven en toen ik er nog een nacht langer wilde blijven was het al volzet. Ik heb dan maar iets anders gezocht en vijftig meter ervan was er een andere plek, Beewon guesthouse. Het was een klein beetje duurder, maar eigenlijk vond ik het voor mij persoonlijk de gezelligste plek en het was ook met gratis wasmachine, internet en ontbijt. Het was een goeie mix van aziaten en westerlingen en van jonger en ouder volk en ik vond het ook de properste plek. Het enige wat ik hier overal ambetant vind in de hostels is dat de douche en het toilet in dezelfde plek zijn en dat er geen douchegordijn is. Als er iemand doucht, kun je dus niet naar het toilet en als je naar het toilet gaat nadat er gedoucht is, moet je oppassen want de vloer is nat (en mogelijk ook de toiletbril). Dat vind ik een vervelend systeem. Tschijnt dat dat in Taiwan ook zo is. Een Japanner vertelde mij in een van de hostels dat hij de indruk had dat ze in Korea dingen ontwierpen vanuit het oogpunt van de maker in tegenstelling tot Japan waar ze dingen ontwerpen vanuit het oogpunt van de gebruiker. Ik moet zeggen dat ik niet lang genoeg in Korea ben om hier goed over te oordelen, maar dat ik denk dat dat waarschijnlijk overdreven is, maar de bewering over Japan klopt als een bus! Japanners zijn erg creatief voor het uitdenken van praktische oplossingen, zodat de gebruiker zo veel mogelijk op zijn gemak is en dat vond ik persoonlijk wel een zalige luxe.
Maandag en dinsdag heb ik dan wat rondgewandeld in Seoel en heb ik gereserveerd voor een excursie naar de grenszone met Noord-Korea, voor de donderdag. De dinsdag ben ik ook naar het War Memorial museum geweest die de geschiedenis toont van de vele oorlogen waar Korea tot nu toe in verwikkeld is geraakt (tussen de verschillende koninkrijken, de oorlogen met de Japanners en dan de Koreaanse oorlog). Het museum is zeker aan te raden: het bevat antieke wapens, er zijn overal Engelstalige pamfletten met informatie en er zijn videovoorstellingen oa in het Engels en ook bepaalde voorstellingen waarbij holografisch gevormde miniatuurfiguurtjes bepaalde scenes uit de Koreaanse geschiedenis opnieuw speelden. Ik wist vroeger ook niets over de Koreaanse oorlog en zeker niet dat er ook nog Belgen daar gevochten hebben voor de VN.
Woensdagmorgen ben ik dan 's morgens naar een van de paleizen van Seoel geweest, Chandeokgung, waar de koning en koningin nog geleefd hebben in de Joseon dynastie, als ik het goed onthouden heb. Ze sliepen in aparte kamers en dan was er een gang die de twee kamers met elkaar verbond voor als ze hun plicht moesten vervullen... Ook legde de gids uit waarom er op bepaalde daken op de vier hoeken kleine figuurtjes stonden: dat was om het gebouw te beschermen. Hoe meer figuurtjes, hoe belangrijker het gebouw en hoe meer bescherming nodig was. Het aantal figuurtjes was altijd een oneven nummer en het maximum aantal was negen als ik me goed herinner. Er was ook een Secret Garden, maar zo geheimzinnig was die niet, behalve dat die vroeger enkel toegankelijk was voor een beperkt aantal personen van de hoge klasse. 's Middags had ik dan afgesproken met die Duitser, Mirko, in Itaewon, de buurt waar alle buitenlanders zitten in Seoel, en in het eerste reisbureau zeiden ze dat je een papier moest hebben dat je in Zuid-Korea woont voor een Chinees visum en in het tweede reisbureau zeiden ze dat je gewoon je paspoort, een pasfoto en een ingevuld applicatieformulier nodig had. Ik hoop dat ze het bij het rechte eind hadden! In de loop van volgende week ga ik eens naar hen bellen om te vragen of het allemaal in orde is. Het zou stom zijn als ik speciaal naar Belgie zou moeten gaan voor een Chinees visum! Dan zou ik wel een andere keer gaan... Met de olympische spelen was het opeens verstrengd en moest je zelfs hotelreservaties kunnen voorleggen en je vliegticket om te bewijzen dat je effectief vertrok... pfff... Daarna heb ik een beetje langs de Han-rivier gewandeld en om 18u45 had ik afgesproken met Ciska. We zijn iets gaan eten dat je zelf moest klaarmaken op tafel in een soort van pot, waar je dan plakjes vlees en groenten in gooit en als het klaar is, smijt je het dan in je taloor ;-) Het deed deugd om nog eens West-Vlaams te babbelen en Ciska was de eerste West-Vlaamse (of moet ik nu zeggen Koreaanse ;-p) die ik gezien heb in de vier maanden dat ik weg van huis ben. Het dichtste dat ik tot nu toe tegengekomen ben, was Gent, en eigenlijk heb ik maar een stuk of vier keer Vlamingen ontmoet, waarvan twee keer ik ze gewoon Vlaams hoorde klappen op straat (maar natuurlijk met het verkeerde accent haha). Soms kom ik ook Hollanders tegen en dan probeer ik beschaafd Nederlands te praten, maar voel ik me precies terug op school. Eigenlijk voel ik me haast nog meer op mijn gemak in het Engels dan in het standaard Nederlands. Enfin, we (Ciska en ik) zijn dus samen iets gaan eten en erna een koffie gaan drinken (Tis te zeggen, ze heeft mij getrakteerd! Ik probeerde nog mijn geld uit mijn zakken te halen, maar ze was me telkens te snel af. Traag zijn heeft soms ook voordelen ;-) ). Het was erg leuk om haar na al die jaren nog eens terug te zien in Korea. Ik vind het wel straf dat ze hier is blijven plakken, zo ver van Belgie en met zo een verschillende taal. Ze heeft sinds kort zelfs een job waar ze heel de dag in het Koreaans moet babbelen! Normaal gezien gaan we nog eens afspreken voordat ik naar China vertrek.
Donderdag moest ik heel vroeg opstaan, rond zes uur, want rond zeven uur moest ik aan het gebouw van de USO staan om de excursie naar de grenszone te doen. De bus ging om 7u30 vertrekken, maar we moesten eerst nog ons paspoort ook tonen. We vertrokken met twee bussen en ik kwam een Nederlander tegen die in Busan in hetzelfde hostel als ik een nacht verbleven had. De tour viel wel mee, maar veel om te fotograferen was er volgens mij niet. Het was heel de dag ook vrij mistig en je kon niet veel zien. Overal langs de Han-rivier was er prikkeldraad en er waren posten met soldaten gestationeerd om mogelijke Noord-Koreaanse indringers tegen te houden. De neutrale grenszone (Joint Security Area of Panmunjeom in het Koreaans) zelf was vier km breed en daarin waren er zowel Zuid-Koreaanse als Noord-Koreaanse soldaten, en ook Amerikanen en een handvol Zwitsers en andere nationaliteiten. De blauwe gebouwen zijn over het algemeen van de VN en de grijze gebouwen van de Noord-Koreanen. Vroeger konden beide kampen overal binnen deze zone zich begeven, maar in 1984 was er een accident waarbij twee Amerikanen door de Noord-Koreanen vermoord zijn geweest. De Amerikanen wilden toen een boom kappen omdat die in de weg stond om een Noord-Koreaans gebouw in de gaten te kunnen houden en de Noord-Koreanen wilden dat niet en begonnen te vechten. Sinds toen is de neutrale zone in twee gebieden verdeeld, een gebied voor Noord-Korea en een gebied voor Zuid-Korea. Op een bepaald ogenblik gingen we binnen in een gebouw waar besprekingen tussen beide kampen plaatsvinden en de ene kant van dat gebouw is dan van Noord-Korea en de andere kant van Zuid-Korea en we wilden dan allemaal een keer aan de andere kant van de tafel staan natuurlijk... Op de tafel stonden er drie microfoons zodat alles dat in die kamer gezegd wordt gehoord kan worden en de hele grenszone staat vol met camera's. Buiten konden we vanop afstand een Noord-Koreaanse soldaat zien en hij stond de hele tijd met een verrekijker naar ons te gapen. Er was een bepaalde dress code waar we ons moesten aan gapen en bepaalde toeristen die begonnen te wijzen naar de soldaat werden er door de Amerikanen nadrukkelijk op gewezen om geen gebaren te maken. Er waren ook een aantal Zuid-Koreaanse soldaten daar voor onze bescherming, die stokstijf in een gemodifieerde taekwondo pose stonden. Sommigen stonden half achter een gebouw weggestoken omdat het veiliger was: als ze beschoten werden konden ze dan meteen dekking zoeken. Die Noord-Koreaanse soldaat stond echter wat te ver om er een deftige foto van te trekken, zelfs met mijn optische zoom. Een ander verhaal dat ze vertelden was dat een Russische toerist die een toer deed in Noord-Korea een twintigtal jaar geleden er weggevlucht is naar Zuid-Korea op die manier en dat er een Amerikaan daardoor toen omgekomen is. Voor de rest hebben we dan nog eens wat rondgekeken naar Noord-Korea (eigenlijk zag het landschap er niet zo veel anders uit dan Zuid-Korea haha) en er was een gigantische mast in de verte te zien (door de mist heen) die een van de grootste vlaggen ter wereld draagt. De vlag van Noord-Korea daar weegt ongeveer 300kg en het moet al heel hard waaien vooraleer die begint te wapperen. Een andere wetenswaardigheid over de grens tussen beide landen is dat het vol met landmijnen ligt en dat het een uniek natuurreservaat is met vele wilde dieren omdat er geen mensen komen. Daarna zijn we naar een dorp in de grens gaan eten in het enige restaurant dat er is en na de middag zijn we naar de derde tunnel gegaan die ontdekt is door de Zuid-Koreanen en door de Noord-Koreanen gegraven werd. De tunnel was ongeveer een mijl lang en diende om spionnen in Zuid-Korea te krijgen of om bij oorlog de bevoorrading van de zuid-Koreanen aan de grens af te snijden. Vier tunnels zijn ontdekt maar vermoedelijk zijn er nog meer van die tunnels. Voordat de tunnel gevonden was hebben de noordkoreanen de muren zwart gemaakt met steenkoolgruis om het te doen lijken alsof het een verlaten steenkoolmijn was ;-) Enfin, we zijn eens in die tunnel geweest, maar we hebben het allemaal overleefd... Ik was wel vrij moe toen ik terug in het hostel was.
Vrijdag heb ik dan niet zo veel uitgespookt en zaterdag ben ik opnieuw naar het reisagentschap geweest om hen mijn paspoort, pasfoto en applicatieformulier te geven voor het Chinese visum (ik had mijn paspoort donderdag nodig voor de excursie naar de grens). De zaterdag ben ik dan verder ook nog naar Ingwasan geweest, een soort heuvel in het noordwesten van Seoel waar je een aantal religieuze gebouwen vindt en een aantal rotsen met gaten erin door erosie en waar ze aan shamanisme doen. Ze bidden tot goden of zo en ze geven wat eten omdat ze geloven dat de geesten ook eten nodig hebben. Ik zag een gedroogde vis in een van de gebouwen en ik zag buiten een man bidden en een beetje verder lag er een rauwe biefstuk met wat vliegen op... Het was wel een leuk zicht over de stad vanaf daar, alleen jammer dat er de laatste dagen zoveel mist is. Ik was trouwens ook van plan om naar Bukhansan te gaan, een iets hogere berg ten noorden van Seoul, maar ik had geen goesting met die mist omdat ik liever een goed zicht heb. De zaterdag ben ik dan ook nog naar Seodaemun gevangenis geweest, een gevangenis gebruikt door de Japanners tijdens de bezetting, om de Koreanen die rebelleerden een "lesje" te leren. Dit was eigenlijk niet zo veel de moeite. Zondag ben ik dan met de express bus naar Sokcho, aan de oostkust dichtbij de grens met Noord-Korea, vertrokken.
vrijdag 17 oktober 2008
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
2 opmerkingen:
Dag Christophe,
we zijn altijd blij te kunnen lezen hoe je het maakt. Ik heb ook de laatste foto's van Japan bekeken, wel een heel mooi land hé,
nog veel hartelijke groetjes vanuit het thuisland,
je bent trouwens allemaal ook bedankt om me een gelukkige verjaardag hier te wensen! Ik had er toen niet op gereageerd omdat ik het pas bijna twee weken later gezien heb.
Een reactie posten